Numerus clausus in Belgisch klimmen

The Wee Cup is Mine
Met de Cuypersmobiel naar Aarlen

Het gaat (niet) goed met het Belgische klimmen

Dat onze Belgische jeugdklimmers internationaal goed scoren hoeven we niet onder stoelen of banken te steken. Diverse teams organiseren goed gestructureerde trainingen onder leiding van (semi) professionele trainers. Clubs en federaties moedigen de jongeren aan om zich voor de topsport te engageren en helpen de klimmers financieel en logistiek. Je ziet dan ook dat klimmers uit een goed gestructureerd team doorgaans beter presteren op de wedstrijden. De tijd van de individuele successen is voorbij. Al is het wel zo dat eens men aan de top staat individuele begeleiding en omkadering noodzakelijk zijn. Een goede samenhang en samenwerking tussen alle betrokken partijen is dus belangrijk. De jongste jaren is er al veel goed werk verricht, maar het blijft nog steeds pionierswerk. Om internationaal bij te blijven is er nog veel werk aan de winkel. Veel organisatoren bestoeffen zichzelf overmatig, wat deels terecht is natuurlijk, maar wat anderzijds de verdere uitbouw en de wil om zich te verbeteren in de weg staat.

Er is ook het grote verschil tussen Vlaanderen en Wallonië. De verschillende overheden zorgen voor een verschillende aanpak bij de organisatie en ondersteuning van topsporters. De Belgen gaan als een team naar een internationale wedstrijd, maar Vlamingen en Walen hebben elk hun eigen trainers en coaches mee. De financiële tegemoetkoming en selectie van de deelnemers kan heel erg verschillen. Dit maakt soms dat twee jongeren niet altijd met gelijke kansen aan de startmeet staan.

Organisatie Belgische wedstrijden

Voor het organiseren van de bekerwedstrijden zijn er geen afdwingbare normen die de zalen moeten opvolgen. Het wedstrijdverloop zelf is goed georganiseerd, maar ligt dan ook volledig bij de jury die geleverd en opgeleid wordt door BCCC. Bij de inschrijvingen en soms het praktisch verloop van de wedstrijd zijn de verschillen erg groot. Moet men nu lid zijn van een federatie? Is de wedstrijd ‘open’ voor buitenlanders en zijn hier dan beperkingen op? Is in België wonen voldoende om deel te nemen of niet? Zijn er quota per team opgelegd? Welke gegevens moet met opgeven om in te schrijven? Wordt er een lijst gepubliceerd waarop je kan zien wie er ingeschreven is? Kan je controleren of je ingeschreven bent? Waar en wanneer worden de startlijsten gepubliceerd? Laat men laat-inschrijvingen nog toe? Is de D-categorie open voor jongeren?

Dit zijn erg veel variabelen die het voor de niet-geïnformeerde klimmer erg moeilijk maakt om te weten waar hij aan toe is. Gelukkig is er een grote solidariteit en samenhorigheidsgevoel tussen de wedstrijdklimmers. Iedereen helpt iedereen. Noch taal, noch team zorgt hier voor enige beperking. Tijdens de wedstrijden ontstaan veel vriendschappen.

Eigen accenten

Elke wedstrijdorganisator legt zo zijn eigen accenten. Elke wedstrijd heeft zo zijn eigen sfeer. Taarten en Orval in Arlon. Tintin die de klimmers naar boven zingt. Eric berthe met zijn categorie dinosour. De overvolle zaal in Klimax. Dit is op zich niet zo erg, maar zorgt soms voor onduidelijkheden en discriminatie. Een typisch Belgisch probleem: de taal. Door het voorbeeld dat Klimax al enkele jaren geeft gaan nu ook de andere organisatoren hun aankondigingen tweetalig publiceren. Eerst nog een beetje stuntelig met Google Translate, maar nu dan toch voluit in verstaanbaar Frans en Nederlands. Ook de presentatie en commentaar tijdens de wedstrijden wordt stilaan tweetalig. De intentie is er in ieder geval al en men doet zijn best. Amper twee jaar geleden kreeg Celine nog een hele uitleg in het Frans net voor ze begon te klimmen. Ze begreep er natuurlijk niks van en klom gewoon. Later bleek dat ze eraan herinnerd werd om de eindgreep met twee handen vast te nemen (weer een variatie op het reglement). Gelukkig deed ze dit spontaan, maar ik kan me inbeelden dat dit het verschil zou kunnen zijn tussen verliezen of winnen.

Numerus clausus in Stone Age

Dat de organiserende zaal Stone Age voor de derde manche van de Belgische beker een beperking oplegt voor grote teams is gewoon erg. Hoe moet een trainer nu uitleggen aan kinderen dat er enkele niet mogen deelnemen. Wie gaan ze selecteren? Ook de beperking om de wedstrijden niet ‘open’ te maken zorgt ervoor dat we in het kleine wereldje van het Belgische klimmer imploderen. Dit noemt men navelstaarderij en is allerminst een goede voorbereiding voor deelname aan internationale wedstrijden. Het is ook niet gebruikelijk om de reglementen tijdens het circuit te wijzigen. Als deze regel wordt toegepast verdiend, naar mijn gevoel, de wedstrijd in Stone Age zijn gezag als selectie- en bekerwedstrijd.

Gebrek aan Vlaamse teams

Er is dringend nood aan enkele extra Vlaamse teams. De enige mogelijkheid voor jonge klimmers om degelijke training te volgen is in Klimax. Nu mag dit wel een van de betere klimzalen van België zijn, de locatie is niet ideaal. Buiten enkele dorpsbewoners is iedereen genoodzaakt om met de auto te komen. Mijn grote hoop is dat de klimzaal in Gent vlug af zal zijn er er daar dan ook een goede jeugdwerking zal komen. De organisatoren van de zaal moeten er ook voor zorgen dat er optimale omstandigheden komen voor trainingen op hoog niveau. Zo moeten de routes aangepast zijn en moet er voldoende ruimte en vrijheid zijn voor de trainers. De Vlaamse federatie kan hierbij een stimulerende rol spelen. Door het sportklimmen wat meer in de kijker te plaatsen zal de belangstelling automatisch groeien. Zo zou een vaste rubriek in het KBF-magazine geen overbodige luxe zijn. De trainingen zijn hard en zwaar voor wie aan internationale wedstrijden wil deelnemen. Het minste dat ze voor hun inspanning terugwillen is erkenning. Ook het organiseren van leadwedstrijden is moeilijk en duur. Commerciële zalen zijn dan ook erg terughoudend. Is een mooie aankondiging en verslag in het KBF-magzine en de website geen mooie commerciële tegenprestatie om hun klimzaal te promoten?

Voorbereiding op het internationale circuit

Internationaal wordt er in de meeste landen altijd voorgeklommen vanaf de C-jeugd. Je ziet dan ook nog heel wat eerste jaars B sukkelen om in te pikken of door angst slecht klimmen. Ik hoop van harte dat vanaf volgend jaar op zijn minst de finales voor de C-jeugd moeten voorgeklommen worden. Dat de zaaluitbaters hierin niet zouden volgen lijkt met niet juist. Geen enkele zaal wil zijn topklimmers buitensluiten. Het zijn juist die goede kllimmers die anderen meetrekken en motiveren. Ik denk dat bijna alle zalen mogelijkheden zullen scheppen om tijdens de trainingen een stuk muur te voorzien waar de jongeren onder goede begeleiding kunnen leren voorklimmen.