Mijn eerste 7a op de rotsen

Kinder Klim Festival 2010 Nederland
Celine klimt naar de 22ste plaats in Imst, Oostenrijk

Een week met Anak in Sadernes

Tussen de zeilwedstrijden in juli door hadden we nog een dikke week tijd om naar het klimgebied Sadernes in Spanje te rijden. Sadernes ligt net over de Franse grens in Catalonië aan de voet van de Pyreneeën tussen Ripoll en Figueres op ongeveer 50 km van de Middellandse Zeekust. Na een lange rit en een overnachting in de buurt kwamen we ’s morgens aan op de afgesproken kampeerplek. Wim en Anak hoorden onze koffiemolen al van ver aankomen en kwamen al wuivend en gesticulerend aangerend. Ik riep: “Anak” en Anak riep: “Celine”. Er volgde een dikke knuffel en ik was blij dat we er eindelijk waren.

Even wennen
Wim, Patti en Anak Verhoeven hadden de rotswanden al verkend zodat ik er meteen kon invliegen. In de vallei klatert een helder riviertje met kleine en grote vissen waar we regelmatig een frisse duik in konden nemen. De eerste dag was mijn eerste kennismaking met de rotsen. Ik klom enkele niet te hoge 6a en 6b-routes. We moesten eerst wat door de bomen omhoog klauteren naar het begin van de wand. Die routes gingen vlot. Ondertussen was Iris bruine en frisgroene babykikkertjes aan het vangen om ze in veiligheid te brengen voor de waterslangen.

De volgende dag zijn we naar een initiatierots gegaan. Daar vond ik het niet zo leuk. De 6a die ik daar probeerde begon vrij simpel. De wand was niet verticaal, maar schuin. Je kon er bijna op lopen, maar aan de overgang naar het verticale stuk, vond ik geen goede grepen en voelde ik mij niet stabiel. Ik heb er wel een 6b geklommen naast Anak die tegelijkertijd een 6c aan het klimmen was. Dankzij de instructies van Anak, kwamen we samen boven.

Voetbal, vreemde geluiden en veel fun
Op onze kampeerplaats was het vooral in het weekend druk, maar in de week rustig. Toen Spanje wereldkampioen in het voetbal werd, viel de feestvreugde al bij al nog mee. Er werd gepicknickt door Spanjaarden die een dagje aan het water doorbrachten, maar de meesten gingen ’s avonds terug naar huis. De plaats was ook geliefd bij wat hippies die er kwamen kamperen met hun honden. Overdag speelden ze wat deuntjes op de gitaar en als het donker was hing er een bevreemdende, mysterieuze sfeer. Uit het bos kwam een zacht en zeurderig brommend geluid. Na een poos werd het nu en dan met horten en stoten onderbroken door akelig gereutel en gekrijs. Iris, Anak en ik verzamelden onze moed om te ontdekken waar dit angstaanjagende geluid vandaan kwam. Toen we tussen de bomen door wandelden en voorbij de hippies kwamen, zagen we dat een van hen op een lange uitgeholde boomstam aan het blazen was. Je kunt dit bezwaarlijk muziek noemen en mooi is het ook niet, maar met je ogen toe is het niet moeilijk om je op de tonen van de didgeridoo in de verlaten woestenij te wanen, waar je moet oppassen voor een hongerige dingo die op jacht is. Maar dit is niet Australië. We zijn in Spanje en hier leven vossen, everzwijnen en berggeiten.

Tijdens de rustdag zijn mama en papa gaan wandelen in het vulkanisch gebied van Garrotxa ten zuiden van Sadernes. In dit gebied liggen tientallen uitgedoofde vulkanen. De stenen en rotsblokken in het bos zijn allemaal vulkanisch. Je kunt rond een krater wandelen waarin een kapelletje gebouwd is. Een van de vulkanen was ooit een kleimijn. Hierdoor is uit de vulkaan een spie gehaald. Deze mijn werd gerestaureerd en zo kan je het binnenste van de vulkaan zien. Iris en ik zijn samen met Wim, Patti en Anak op de kampeerplaats gebleven. We kampeerden op een parking vlakbij een Romeinse brug over de rivier. Hier gingen we elke dag zwemmen. Het was heel warm en de poeltjes begonnen uit te drogen. We moesten de rivierkreeftjes redden en in dieper water zetten. We hebben een waterslang gevangen, maar die had net gegeten en kon niet meer zo goed zwemmen. Ze spuwde drie visjes uit om beter te kunnen overleven.

Klimmen, zwemmen en vissen vangen
De vierde dag zijn we weer gaan klimmen. We stonden telkens heel vroeg op om met de auto in het park te kunnen rijden. Er zijn maar vier parkings in het park en als die vol zijn, mogen er geen auto’s meer binnen. Dan gaat de bareel dicht. Wim had een wand gevonden die in de schaduw ligt. Hierop had hij de Cuca de Llum, een 8a voor Anak en de Pseudonim, een 7a voor mij uitgekozen. We warmden wat op in de iets makkelijkere routes en dan begonnen we te werken aan ons doel. Anak had alle stukken van haar route ingeoefend en probeerde die nu helemaal uit te klimmen. De laatste pas was een moordgreep en ze viel er telkens weer uit. Ik heb de 6b en 6c-routes voorgeklommen, maar ik zag het nog niet zitten om die 7a voor te klimmen, dus werkte ik hierin toprope. Alle onderdelen afzonderlijk kon ik, maar de route helemaal uitklimmen, lukte niet.

Dan zijn we maar wat vissen gaan vangen met Iris. In het riviertje onderaan de rots was een diep stuk waar je kon zwemmen. Dit was een soort poel waar de vissen niet uit konden. Stroomopwaarts was een watervalletje en daaronder kon je een bubbelbad nemen. Het water was fris, maar niet ijskoud. Je kon er zalig in plonzen. Verder stroomafwaarts stroomde de poel over en liep het water tussen de keien door naar het volgende diepe stuk in de rivier. Wim had van een tak, een draad en een haak een vislijn gemaakt. We rolden bolletjes van smeerkaas en staken die op de haak. De vissen hadden honger. Binnen een half uur hadden we drie grote en vijf kleine vissen gevangen. We hadden graag de allergrootste vis van wel 30 cm lang gevangen, maar die was te slim en wou maar niet bijten. We hebben de vissen een tijdje in een plastic zak met water bewaard, maar Iris en ik hadden geen zin om ze op te eten. Anak, Iris en ik hebben de visjes dan een voor een toch maar weer vrijgelaten.

Kikkervisjes en applaus
De vijfde dag moest die rotswand er weer aan geloven. We wilden absoluut die 8a en die 7a overwinnen. Mama en Iris gingen wandelen, stroomopwaarts naar het Monasterio de Sant Aniol. De wandeling liep door het koele bos langs de rivier. Het pad stak af en toe de rivier over. Meestal moest je hiervoor van steen naar steen springen, maar er was ook een hangbrug over een smalle kloof waarin je kon zwemmen. Op een wegwijzer stond een zijpad aangegeven met de aanduiding dat het nog 2,5 uur stappen was tot in Frankrijk. In de rivier aan de ruïne van het monasterio vond Iris dikkopjes.

Toen mama en Iris in de namiddag terug aan de rots kwamen, hoorden ze gejuich en applaus. Mama begreep dat een van ons beiden haar doel had bereikt. Ze kwam net te laat om het zelf te zien. Ik had mijn touw al uit de setjes gehaald toen Anak haar Cuca de Llum uitklom. Onmiddellijk daarna besliste ik om die Pseudonim toch nog eens te proberen, maar dan voorklimmend. En het lukte meteen. De vreugde was dan ook dubbel en mama had dus het laatste applaus gehoord dat voor mij bestemd was.

Afvaart van de Ardèche
De volgende dag was weer een rustdag en ook de verjaardag van Anak. Wij begonnen stilaan aan de terugreis te denken, want we moesten nog naar Polen voor het wereldkampioenschap kadetzeilen en de Verhoeventjes hadden een afspraak met de Lemièrekes en nog enkele bevriende families in het parc des Écrins in de Franse Alpen. Daarom zijn we samen naar de Ardèche gereden voor een afvaart met de kano en kajak. Anak wou graag onderdoor de pont d’Arc varen en er zat dus niets anders op dan voor de 30 km lange afvaart te kiezen. Er waren heel, heel veel bootjes, maar het was werkelijk een fantastische dag. De lucht, de zon en het water waren warm. De spetters van de peddels deden gewoon deugd. We buitelden rond met onze kano’s in het water en we sprongen van de rotsen. We zagen 40 cm lange vissen in het heldere water onderdoor onze kano’s zwemmen. Een rode wouw cirkelde boven de Cathédral, een alleenstaande indrukwekkende rots met pieken als kathedraaltorens.

’s Avonds zijn we gaan eten in Vallon-Pont-d’Arc. In dit toeristische dorpje was het superdruk, maar een sympathieke en ietwat beschonken ober wou ons perse een plaatsje geven op zijn terras. Hij verplaatste enkele mensen waardoor hij genoeg tafels bijeen kon schuiven zodat we met ons zevenen toch bijeen buiten konden zitten. We vroegen jus d’orange, maar volgens Jean-Pierre was dat er niet. We bestelden orangeade, maar kregen jus de pomme, waar Iris wel blij om was, want ze kan niet goed tegen drankjes waar prik in zit. We vreesden het ergste voor de schotels die we hadden besteld, maar wonder boven wonder kwam het allemaal goed. We hadden lekker gegeten en goed gelachen met Jean-Pierre en zijn hulp Samantha. Iris merkte op dat boven ons hoofd zwaluwen af en aan vlogen om hun jongen te voeren. In het dorp ging die avond een festivalletje door. De straatjes liepen vol mensen en alle winkeltjes hadden stalletjes buiten gezet. Het was er heel gezellig. Om onze vakantie met Anak feestelijk af te sluiten, trakteerde Wim met een wonderlijk ijsje. Kiezen uit zeker twintig fruitsmaken zelfgemaakt ijs was niet eenvoudig, maar uiteindelijk genoot iedereen van zijn overheerlijke hoorntje des overvloeds.